<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >> Navigatie: Componenten en parameters > Overig > Variant |
In elk elektriciteitsnet kunnen knelpunten ontstaan, bijvoorbeeld door groei van de belasting. Ook komt het voor dat verouderde componenten worden vervangen door nieuwe componenten met andere elektrische parameters. In die gevallen wordt het net aangepast of verzwaard. Elke netaanpassing kan op een of meerdere manieren worden uitgevoerd. De toestand van het net na het uitvoeren van een of meer netaanpassingen wordt een variant genoemd, die moet worden bestudeerd op haalbaarheid.
Een variant beschrijft wijzigingen in het netwerk die op bepaalde data (in de toekomst) zullen ingaan. Door middel van een variant is het mogelijk om verschillende objecten op bepaalde absolute data in of uit bedrijf te nemen. Een variant is dus een lijst van gebeurtenissen waarop objecten in of uit bedrijf worden genomen.
Het uitgangspunt is steeds de huidige/normale toestand van het net, zonder dat een variant actief is: de basissituatie. Alle wijzigingen vinden plaats op de basissituatie. Van elk object kan worden opgegeven dat het object niet tot de basis behoort, maar een variant-object is en dus op een later moment actief wordt. Evenzo kunnen objecten op een later moment uit bedrijf worden genomen. Objecten die in de combinatie van gekozen variant(en) en tijd niet aanwezig zijn, zijn in de standaardweergave ook niet zichtbaar.
In een netwerk kunnen meerdere varianten worden gedefinieerd. Voor het uitvoeren van berekeningen kan het netwerk ingesteld worden op één of meerdere varianten, door keuze van de variant(en) en een datum in het lintblad Variaties, lintgroep Instellen. Met deze netwerkconfiguratie kunnen nu alle berekeningen worden uitgevoerd.
Variant-object
Een object dat niet in de basissituatie voorkomt, maar alleen in een variant vanaf een specifieke datum, is een Variant-object. Dit wordt aangegeven door op het betreffende objectformullier op het tabblad Variaties middels een vinkje bij Variant-object aan te geven dat het object alleen in varianten voorkomt. Het object is dan een variant-object geworden. Indien het object nog niet in een variant is opgenomen, zal het na het aanvinken van Variant-object in de standaardweergave niet meer zichtbaar zijn.
In het formulier wordt tevens aangegeven in welke variant het object voorkomt en op welke datum het object in of uit bedrijf wordt genomen. De actieve items worden geselecteerd weergegeven.
Toevoegen van een variant
Een variant wordt toegevoegd via Invoegen | Variaties | Variant. Dit opent het variant-formulier, waar de naam en een omschrijving worden ingevoerd. Vervolgens worden objecten aan deze variant toegekend en in de variantenlijst opgenomen. De datum van in- of uitbedrijfname kan in dit formulier worden gespecificeerd. Een vinkje in de kolom onder Aanwezig geeft aan dat het object vanaf de gespecificeerde datum in het net aanwezig is. Indien het vinkje niet is ingevuld, wordt het object vanaf de gespecificeerde datum uit bedrijf genomen. Door het toevoegen van objecten aan de variant, ontstaat de variantenlijst van gebeurtenissen, gesorteerd op datum.
De melding verschijnt straks als de variant geactiveerd wordt.
De scenario's (gescheiden door een puntkomma) worden na toestemming van de gebruiker automatisch geactiveerd als de variant straks geactiveerd wordt.
In het formulier zijn zes mogelijkheden om objecten toe te voegen aan de variantenlijst:
•Niet-in-variant variant-objecten: alle objecten die variant-object zijn, maar in nog geen enkele variant voorkomen
•Alle variant-objecten: alle objecten die variant-object zijn
•Geselecteerde variant-objecten: alle objecten die variant-object zijn en tevens geselecteerd zijn
•Geselecteerde basis-objecten: alle geselecteerde objecten die in de basissituatie voorkomen en geen variant-object zijn
•Geselecteerde rijen nogmaals
•Gekopieerde items
Het feit dat een object in de variantenlijst voorkomt, betekent niet automatisch dat het een variant-object is. Consequentie is dat een object dat geen variant-object is en dat wel in de variantenlijst voorkomt aanwezig is, ook in de basissituatie aanwezig is. Het zou eventueel uit bedrijf kunnen worden genomen. Indien het object echter pas op een gespecificeerde datum in bedrijf moet worden genomen, moet voor dat object nog worden aangegeven dat het niet in de basissituatie voorkomt. Dat wordt gedaan door op het betreffende objectformullier op het tabblad Variaties middels een vinkje bij Variant-object aan te geven dat het object alleen in varianten voorkomt. Pas dan is het object een variant-object geworden. Dit is zichtbaar in de kolom onder 'Variantobject'.
Indien nog geen variant is gekozen, of de ingestelde datum is nog voor de datum dat het object in de variant in bedrijf wordt genomen, zal het object in de standaardweergave niet zichtbaar zijn.
Bewerken van een variant
Een variant wordt bewerkt via Variaties | Bewerken | Variant. De te bewerken variant kan uit een lijst worden gekozen.
Objecten kunnen op dezelfde manier als bij het toevoegen van een variant worden toegevoegd en de datums van de gebeurtenissen kunnen worden gewijzigd. Ook de actie (aanwezig of niet aanwezig) kan hier worden gewijzigd.
In het formulier zijn twee mogelijkheden om objecten te verwijderen uit de lijst:
•Geselecteerde rijen: alleen objecten waarvan het datum-veld geselecteerd is, worden verwijderd
•Alle rijen
Verwijderen van een variant
Een variant wordt verwijderd via Variaties | Bewerken | Verwijderen | Variant.
Weergave van variant-objecten en basis-objecten die in varianten voorkomen
In de standaardweergave is een object niet zichtbaar indien:
•het een variant-object betreft en het nog niet aan een variant is toegekend
•het een object betreft dat volgens de lijst van de gekozen variant op het gekozen tijdstip niet aanwezig is
Er is echter een mogelijkheid om variant-objecten altijd te tonen in de Edit-mode, via Beeld | Weergave alles | Weergave aanpassen, Zichtbaarheid, Alle variantobjecten.
Alle variant-objecten kunnen in een speciale kleur worden weergegeven. Dit wordt ingesteld via Beeld | Weergave in Edit mode | Kleur | Variant. Dit kan ook worden ingesteld voor de Result-mode. De kleuren zijn is:
•groen: alle objecten die in enige variant vanaf een datum in bedrijf worden genomen
•rood: alle objecten die in enige variant vanaf een datum uit bedrijf worden genomen
•geel: alle variant-objecten die nog niet aan een variant zijn toegevoegd
Activeren van een of meerdere varianten
Een of meerdere varianten worden geactiveerd via Variaties | Instellen | Variant. Hier kan de gewenste variant worden gekozen uit de lijst van gedefinieerde varianten. Via Meerdere... kunnen meerdere varianten gekozen worden uit een multi-select-lijst. Alle varianten kunnen worden gedeactiveerd door te kiezen voor Geen.
De acties kunnen worden geactiveerd door bij Datum de gewenste datum aan te geven tot welke de gedefinieerde acties uit de lijst moeten worden doorgevoerd. In de standaardweergave zijn dan alle objecten zichtbaar die voor de gekozen variant tot en met de gekozen datum in bedrijf zijn. Alvorens betekent dat de variant is geactiveerd, maar dat de tijd is ingesteld op een datum voor de eerste actie.
Voorbeeld
In het hieronder afgebeelde voorbeeldnet wordt 'Station 3' door de knooppunten 'Station 1' en 'Station 4' gevoed.
Vanuit Station 1 wordt gevoed via een 3x240 Al GPLK kabel.
Vanuit Station 4 wordt gevoed via een 3x95 Cu GPLK kabel.
Er worden twee varianten voor netverzwaring onderzocht:
•Variant 1: vervangen van de kabel Stat4-Stat3 door een 3x240 Cu XLPE kabel
•Variant 2: vervangen van de kabel Stat1-Stat3 door een 3x240 Cu XLPE kabel
Uitgangspunt is de basissituatie:
Vervolgens worden de mogelijke netverzwaringen aangebracht. De nieuwe kabels zijn op dit moment nog geen variant-object. Aldus bestaat het nieuwe netmodel uit de bestaande plus de toekomstige situatie:
Vervolgens wordt variant 1 toegevoegd. Deze bestaat uit het vervangen van de bestaande 3x95 Cu-kabel 'Stat4-Stat3' door een nieuwe 3x240 Cu XLPE kabel. Dit kan gedaan worden door eerste zowel de bestaande als de nieuwe kabel te selecteren. Hierna wordt de variant toegevoegd.
Een variant wordt toegevoegd via Invoegen | Variaties | Variant. In het formulier worden de naam en de omschrijving ingevuld. Vervolgens worden de geselecteerde basis-objecten toegevoegd. De nieuwe kabel krijgt de activiteit Aanwezig en de oude kabel krijgt de activiteit Aanwezig niet. Tenslotte wordt de datum dat de activiteit van kracht wordt, ingevuld.
Beide kabels zijn nu opgenomen in de variantenlijst, maar geen van beide kabels is nog een variant-object. Vervolgens wordt voor de nieuwe kabel in zijn eigen kabelformulier aangegeven dat deze een variant-object is. Hiermee verdwijnt deze uit de basissituatie.
De nieuwe kabel wordt zichtbaar in de nieuwe situatie, die wordt geactiveerd door de juiste variant te kiezen en de datum waarop de kabel volgens de lijst in bedrijf wordt genomen. Deze situatie kan worden gekozen via Variaties | Instellen | Variant.
Door deze actie is de bestaande kabel uit bedrijf genomen en tegelijkertijd de nieuwe kabel in bedrijf.
Op dezelfde manier kan de tweede variant worden gedefinieerd.
Alle variant-objecten en objecten die in de variantenlijsten voorkomen kunnen worden weergegeven in de Edit-mode, via Beeld | Weergave alles | Weergave aanpassen | Zichtbaarheid | Alle variantobjecten. Het net ziet er dan als volgt uit (groen betekent aanwezig vanaf datum en rood betekent afwezig vanaf datum):
Overnemen van één of meerdere varianten
Eén of meerdere actieve varianten kunnen worden overgenomen in de basis met Variaties | Bewerken | Variant overnemen.
De wijzigingen tot de ingestelde datum worden overgenomen in het vinkje Variant-object van de betreffende objecten. Een object kan dus wijzigen van basisobject in variantobject of omgekeerd.
De toegepaste variantitems worden verwijderd uit de variant(en).