Differentiaalbeveiliging

<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >>

Navigatie:  Componenten en parameters > Schakelaars en beveiligingen >

Differentiaalbeveiliging

Een differentiaalbeveiliging is een onderdeel van een vemogenschakelaar en verwijst ook naar andere vermogenschakelaars en/of meetvelden, de andere meetpunten. Op die manier kan met de differentiaalbeveiliging een willekeurig object (rail, transformator, kabel) of een willekeurige verzameling objecten (richting) beveiligd worden. De som van de stromen door de meetpunten wordt Diff genoemd. De differentiaalbeveiliging werkt als de betreffende vermogenschakelaars maximaal zes takken van elkaar verwijderd zijn. In dat geval wordt de goede stroomrichting en overzetverhouding van een eventueel tussenliggende transformator meegenomen.

 

Alleen deze vermogenschakelaar wordt uitgeschakeld. Niet de vermogenschakelaars bij "andere meetpunten".

 

 

PARAMETERS

 

Parameter

Default

Eenheid

Omschrijving

Type

 

 

Typenaam van de beveiliging

t,input

0

s

Pickup-tijd

t,output

0

s

Eigen tijd aan de output-zijde

Andere meetpunten

 

 

Lijst van vermogenschakelaars en meetvelden die metingen leveren

Soort

 

 

Soort karakteristiek

dI >

0

A

Eerste drempelwaarde voor het aanspreken

t >

0

s

Tijdsduur voor tripsignaal, bij vaste-tijd-karakteristiek

dI >>

0

A

Tweede drempelwaarde voor het aanspreken

t >>

0

s

Tijdsduur voor tripsignaal

dId

 

 

Factor van  dI>, waarboven de tijd vast is, bij inverse karakteristiek

m

 

 

factor m (Time Multiplier Setting), bij inversekarakteristiek

k1

0

 

Factor k1

k2

0

A

k2

k3

0

 

Factor k3

k4

0

A

k4

Vrijgave door eerste stroombeveiliging

nee

 

De stroom moet ook groter zijn dan I> van een vaste-tijd-karakteristiek

Geen eigen meting

 

 

De vermogenschakelaar levert zelf geen meting

 

De werking is als volgt. Stel dat er twee stromen I1 en I2 (als complexe waarden) worden gemeten, beide naar het te beveiligen object toe gericht. In de normale situatie zijn beide stromen gelijk maar tegengesteld aan elkaar: I1 = - I2. De absolute waarde van de som van de gemeten stromen Diff is dan gelijk aan nul.

 Diff = | I1 + I2 |

 

In geval van een kortsluiting in het te beveiligen object is Diff niet meer gelijk aan nul. Het geval dat Diff groter is dan een grenswaarde dI> is een voorwaarde voor een afschakelcommando.

 

k1, k2, k3, k4

De waarden k1, k2, k3 en k4 worden in aanvullende voorwaarden gebruikt in het afschakelcriterium. Hiervoor is de som van de absolute waarden van de gemeten stromen geïntroduceerd:

 Som = | I1 | + | I2 |

 

De beveiliging geeft een afschakelcommando indien aan onderstaande drie voorwaarden wordt voldaan:

 Diff > dI>

 Diff > k1 ? Som + k2

 Diff > k3 ? Som + k4