<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >> Navigatie: Macro's > Macro: structuur en syntax |
De macrotaal kent:
•objecten,
•waarden,
•attributen en
De macrotaal is regelgeoriënteerd. Op elke regel staat één commando, met daarachter tussen haakjes de bijbehorende parameters, gescheiden door komma’s.
Voor de leesbaarheid kunnen de commando's worden ingesprongen. Inspringen is mogelijk door spaties voor te voegen.
Voor verdere verhoging van de leesbaarheid kunnen ook de parameters achter de commando's door middel van spaties worden gerangschikt. Voor en na de afzonderlijke parameters mogen deze spaties voorkomen.
Een regel beginnend met // wordt genegeerd. Hiermee is het mogelijk om de macro's te verduidelijken met commentaar. Het is ook mogelijk om achter een regel commentaar op te nemen, vooraf gegaan door //. Ook mogen lege regels voorkomen om de afzonderlijke delen binnen de macro's voor de duidelijkheid te scheiden.
Alle commando’s, variabelen, objectsoorten, attributen en enkele basiswaarden zijn niet gevoelig voor hoofd- of kleine letters. Objectnamen en selectienamen zijn hiervoor echter wel gevoelig.