Negengeleidermodel: Knooppunten

<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >>

Navigatie:  Berekeningen > Negengeleidermodel >

Negengeleidermodel: Knooppunten

Voor de knooppunten moet een onderscheid gemaakt worden tussen:

topologische knooppunten, die in de werkelijkheid de schakelkasten en de moffen representeren, en de

elektrische knooppunten, die in de berekening de fasen, hulpaders, nul en aardscherm representeren.

 

Het netwerk bestaat dan uit topologische knooppunten, die elk zijn gemodelleerd met 5 of 9 elektrische knooppunten. In een laagspanningsnet kunnen in de topologische knooppunten (moffen of schakelkasten) de nul en de aardleider gekoppeld worden. Ook kan in elk topologisch knooppunt een verbinding met de verre referentieaarde worden gemaakt. De aardverspreidingsweerstand (Ra) kan apart worden gespecificeerd. Hieronder is een topologisch MS-knooppunt met 5 elektrische knooppunten afgebeeld en een LS-knooppunt met 9.

 

Negen MS-knoop        Negen LS-knoop

 

MS-knooppunt                            LS-knooppunt

 

Fasespanning en gekoppelde spanning zijn verschilspanningen tussen de onderlinge geleiders en kunnen uit de individueel berekende geleiderspanningen worden afgeleid. De geleiderstromen en stromen naar de elementen kunnen worden afgeleid uit de geleiderspanningen en de admittantiematrices van de individuele objecten. De spanningen van de nul- en PE-leiders zijn de spanningen ten opzichte van de verre aarde en zijn dus gelijk aan de betreffende berekende geleiderspanning. De gekoppelde spanning is de verschilspanning van twee fasegeleiders.

 

 

Terug naar: Negengeleidermodel.

 

Zie ook: Knooppunt.