Macrocommando Trace

<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >>

Navigatie:  Macro's > Macro: commando's en parameters > Macro: selecteren >

Macrocommando Trace

Doel:

Selecteert alle objecten in een tracé, vanaf een object, eventueel in de richting van een tak.

 

Algemene notatie:

Trace( Node( KnooppuntNaam ), Branch(TakNaam), [Limited] )

Trace( Node( KnooppuntNaam ), NIL, [Limited] )

Trace( NIL, Element(ElementNaam), [Limited] )

Trace( NIL, Secondary(SecundairNaam), [Limited] )

 

Het interne macronetwerk wordt eerst gedeselecteerd en daarna wordt het betreffende tracé geselecteerd.

De geselecteerde objecten zijn te detecteren door het boolean attribuut Object.Selected te raadplegen.

 

De optionele derde parameter 'Limited', een waarheidswaarde, zorgt er in geval van 'true' voor dat de trace niet naar een andere spanningsniveau doorloopt.

Bij het ontbreken ervan is deze waarde 'false'.