Macro: bewerkingen

<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >>

Navigatie:  Macro's > Macro: commando's en parameters >

Macro: bewerkingen

Met de bewerkingscommando’s is het mogelijk om:

een variabele een waarde geven

een attribuut van één object een waarde geven

een attribuut van alle objecten (van één soort) uit één selectie een waarde geven.

 

Het gaat hier om de meest relevante attributen: schakelstanden, trapstanden en vermogens. Er is voor alle objecten een overzicht opgenomen van de attributen die binnen de macrotaal mogen worden bewerkt.

 

De mogelijke bewerkingen zijn:

Set: een variabele of een attribuut op een waarde zetten,

Add: iets bij een variabele of een attribuut optellen,

Subtract: iets van een variabele of een attribuut aftrekken,

Multiply: een variabele of een attribuut met een waarde vermenigvuldigen en

Divide: een variabele of een attribuut door een waarde delen.

 

Ook kan een parameter van alle objecten binnen één selectie tegelijkertijd met een commando worden bewerkt. De mogelijke bewerkingen zijn dan:

SetSelection: een attribuut van alle objecten binnen een selectie op een waarde zetten,

AddSelection: iets bij een attribuut van alle objecten binnen een selectie optellen,

SubtractSelection: iets van een attribuut van alle objecten binnen een selectie aftrekken,

MultiplySelection: een attribuut van alle objecten binnen een selectie met een waarde vermenigvuldigen,

DivideSelection: een attribuut van alle objecten binnen een selectie door een waarde delen.

 

Er zijn arrays gedefinieerd om grote hoeveelheden berekende resultaten op te slaan. Zie:

Arrays