Wetenschappers – 2006
Voor de eerste kalender keken we naar de beginjaren van de elektro-technische kennis. De wetenschappers die stap voor stap de natuurkundige wetten ontdekten en formuleerden, waarbij de een op het werk van de ander voortborduurde. Het werk van deze wetenschappers is de basis van alle producten van Phase to Phase. Daarom heeft Phase to Phase als beeldmerk voor de projecten enkele van deze portretten gebruikt.
Petrus van Musschenbroek
Van Musschenbroek (14 mei 1692-19 september 1761) was een van de beroemdste wetenschappers van zijn tijd. Hij geldt, samen met zijn vriend Cuneus, als uitvinder van de Leidse Fles (in 1745), al deed ook Ewald Jürgen von Kleist ongeveer tegelijkertijd dezelfde ontdekking.
Charles-Augustin Coulomb
Coulomb (14 juni 1736-23 augustus 1806) onderzocht met zijn torsiebalans de aantrekkings- en afstotingskracht tussen (tegengesteld) geladen deeltjes. Hij ontdekte in dat deze krachten evenredig zijn met de lading, en omgekeerd evenredig met de onderlinge afstand. In 1785 presenteerde Coulomb drie werken over elektriciteit en magnetisme: Premier, Deuxieme en Troisième Mémoire sur l’Electricité et le Magnétisme.
Alessandro Volta
Volta (18 februari 1745-5 maart 1827) was geobsedeerd door elektriciteit. Hij correspondeerde met Luigi Galvani over diens experimenten met kikkerpoten. Volta meende dat Galvani’s bevindingen los stonden van de biologie, en werkte alleen met metaal. Zijn werk leidde in 1800 tot de eerste batterij: de Zuil van Volta.
André-Marie Ampère
Ampère (20 januari 1775-10 juni 1836) hoorde op 11 september 1820 van de ontdekking van Ørsted, dat een kompasnaald op de stroom in een draad reageert. Ampère verklaarde dit door aan te nemen dat een elektrische stroom een magnetisch veld kan opwekken. In de jaren 1820-1825 formuleerde hij de Wet van Ampère, de fundamentele wet van de elektrodynamica.
Georg Simon Ohm
Na in 1826 de naar hem vernoemde Wet van Ohm ontdekt te hebben, ontwikkelde Ohm (16 maart 1789-6 juli 1854) in 1827 een theorie over de elektrische geleiding. In 1827 publiceerde hij het standaardwerk ‘Die galvanische Kette, mathematisch bearbeitet’.
Michael Faraday
Faraday (22 september 1791-25 augustus 1867) redeneerde dat, als een elektrische stroom een magnetisch veld kan opwekken, dan ook een magnetisch veld in staat moet zijn een elektrisch veld op te wekken. In 1831 demonstreerde hij dit principe van inductie en bouwde een homopolaire generator: de Faraday disc.
Joseph Henry
Henry (17 december 1797-13 mei 1878) ontdekte ongeveer gelijktijdig met Faraday inductie, maar was niet zo vlot met het publiceren van zijn bevindingen. Henry staat sinds 1831 wel bekend als de ontdekker van zelfinductie.
Gustav Robert Kirchhoff
Nog tijdens zijn studiejaren formuleerde Kirchhoff (12 maart 1824-17 oktober 1887) in 1845 zijn Eerste en Tweede Wet van Kirchhoff over het behoud van lading en energie in een gesloten circuit.
Wilhelm Eduard Weber
Weber (24 oktober 1804-23 juni 1891) werkte samen met Gauss en deed belangrijk onderzoek op het gebied van magnetisme, inductie, elektrische eenheden en andere verschijnselen. Hij wilde elektriciteit en magnetisme in één wet verenigen. In ‘Elektrodynamische Massenbestimmungen’ (1846) presenteerde hij een elektrodynamische krachtwet.
Later publiceerde hij een logisch systeem van absolute eenheden voor elektriciteit.
James Clerk Maxwell
Maxwell (13 juni 1831-5 november 1879) breidde het werk van Faraday, Ampère en anderen over elektriciteit en magnetisme uit tot een set van (oorspronkelijk) twintig vergelijkingen. Maxwell’s Multiple Equations werden voor het eerst gepresenteerd aan de Royal Society in 1864.
Later werden ze samengevat in vier vergelijkingen: Maxwell’s Wonderful Equations.
Nikola Tesla
Nikola Tesla (10 juli 1856-7 januari 1943) begreep de voordelen van het roterend magnetisch veld en ontwikkelde een meerfasig systeem van wisselstroomdynamo’s, transformatoren en motoren. Hij verkocht in 1887 zijn patenten aan Westinghouse. Hiermee begon de ‘War of the Currents’ tussen Edisons gelijkstroom en de wisselstroom van Tesla-Westinghouse, met het bekende resultaat.
Hendrik Antoon Lorentz
Lorentz (18 juli 1853-4 februari 1928) werkte aan een uitbreiding van Maxwells theorie over elektriciteit en licht. In 1895 formuleerde Lorentz een elektronentheorie: ook elektriciteit is van atomische structuur; de kleinste deeltjes, elektronen genaamd, zijn in een geleider vrij in hun beweging, maar in een niet-geleider gebonden aan bepaalde evenwichtstoestanden. Zijn werk legde de grondslag voor Einsteins relativiteitstheorie.