Naar een provinciaal net
De kolenmijnen en hun centrales speelden een grote rol bij de elektrificatie van Limburg. Zij waren onderling gekoppeld en leverden ook elektriciteit in de directe omgeving. Om de hele provincie van elektriciteit te kunnen voorzien werd in 1909 de Stroom Verkoop Maatschappij (SVM, later PLEM) opgericht.
De eerste 50 kV-lijn
Na twintig jaar was heel Limburg aangesloten. Gemeenten verzorgden zelf de distributie. De SVM was behoorlijk vooruitstrevend. De 50 kV-lijn van Staatsmijn Emma naar Maastricht was in 1919 de eerste in Nederland en dat gold ook voor de 150 kV-lijn die in 1930 Staatsmijn Maurits met Maasbracht verbond. Daar zou op termijn een koppeling met de netten in het westen moeten komen.
Koppelnet
Staatsmijnen hoopte behalve Limburg ook de rest van Nederland van elektriciteit – en van kolen en cokesgas – te kunnen voorzien. Andere provinciale bedrijven voelden daar weinig voor, bang hun zelfstandigheid te verliezen. Voor men het hierover eens kon worden brak de oorlog uit. De bezetter had andere plannen. In 1943 kwam een 220 kV-lijn in bedrijf (nog een primeur in Nederland), van Jupille naar Zukunft, die het Luikse net aan het Duitse transportnet koppelde. De bijbehorende lijn naar Lutterade werd pas na de bevrijding door de PLEM voltooid. Kort daarop kwam alsnog de verbinding met het net van de PNEM tot stand, als onderdeel van het eerste landelijke koppelnet.
Vrijwel alles gesloopt
Van de grote rol die Zuid-Limburg heeft gespeeld in de nationale energievoorziening is vrijwel niets meer te zien. Na het sluiten van de mijnen (de laatste in 1974) zijn vrijwel alle gebouwen, centrales, infrastructuur en steenbergen gesloopt en opgeruimd. Ondergronds zijn de mijnen afgesloten, ingestort en ondergelopen. Twee van de centrales bleven nog wel geruime tijd in bedrijf. Die van de Julia leverde tot 1987 elektriciteit aan een glasfabriek in Herzogenrath en de Mauritscentrale, die voor DSM bleef werken, sloot pas in 1998. De 50 en 220 kV-lijnen zijn al opgeruimd en de 150 kV-lijn van Lutterade naar Maasbracht wordt in 2022 door een kabel vervangen. Dan herinneren alleen onderstations als Lutterade, Treebeek en Terwinselen nog aan de bijbehorende mijnen. En Chemelot, zoals het terrein van Staatsmijn Maurits nu heet.
Dit kennisverhaal komt uit de kalender van 2022 over besturing.