Synchrone generator

<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >>

Navigatie:  Componenten en parameters > Elementen >

Synchrone generator

PARAMETERS

 

Algemeen

 

Parameter

Default

Eenheid

Omschrijving

Naam

 

 

Naam van de generator

Pref

0

MW

Ingesteld reëel vermogen

Profiel

Default

 

Naam van het opwekkingsprofiel

f/P-statiek

0

%

Frequentie-vermogensstatiek (eilandbedrijf)

Isochrone regeling

 

 

Isochrone regeling aanwezig (eilandbedrijf)

Mode

 

 

Cos phi-regeling of blindvermogensregeling

cos(φ)

0,85

 

Ingestelde arbeidsfactor

Qref

0

Mvar

Ingesteld blindvermogen

Q

leveren

 

Richting van het blindvermogen

Uref

1

pu

Referentiespanning van U-regeling als factor van Unom van het knooppunt

U/Q-statiek

0

%

Spannings/blindvermogenstatiek

Qgrens

 

 

Blindvermogensgrenstaktiek

Ander regelknooppunt

 

 

Regelen op ander knooppunt

 

Generator

 

Parameter

Default

Eenheid

Omschrijving

Type

 

 

Type van de generator

Unom

1)

kV

Nominale spanning van de generator

Snom

0

MVA

Nominaal schijnbaar vermogen

cos phi nom

0,85

 

Nominale cos phi

Qmin

0

Mvar

Ondergrens voor het te leveren blindvermogen

Qmax

0

Mvar

Bovengrens voor het te leveren blindvermogen

xd",sat

0,2

pu

Subtransiënte reactantie   2)

rg

0

pu

Fictieve weerstand

Bekrachtiging

roterend

 

Constructie bekrachtiging: roterend / statisch, wel / niet via de generatorklemmen

Rotor

turbo

 

Constructie rotor: turbo (rond) / buitenpool

IkP

0

kA

Stationaire kortsluitstroom

Uf,max

1,3

pu

Maximale bekrachtigingsspanning

xd,sat

1,6

pu

Verzadigde synchrone reactantie

 

1)   De defaultwaarde is gelijk aan de nominale spanning van het knooppunt

2)   Voor de berekening van de kortsluitstromen moet de verzadigde waarde worden genomen

 

Type

In de typelijst bevinden zich alle generatortypen uit het typenbestand met een Unom van 80 tot 120 % van de Unom van het knooppunt. Zie ook: Type.

 

Bekrachtiging, Uf,max en xd,sat

De uitvoering van de bekrachtiging en de constructie van de rotor wordt gebruikt voor het berekenen van de stationaire kortsluitstroom volgens IEC 60909. Daarbij zijn tevens benodigd de gegevens over de maximale stationaire kortsluitstroom (IkP), de maximale bekrachtigingsspanning (Uf,max) en de verzadigde synchrone reactantie (xd,sat).

Voor generatoren met een ronde rotor is Uf,max 1,3 of 1,6 pu. xd,sat ligt tussen 1,2 en 2,2 pu.

Voor generatoren met een rotor met uitgebouwde polen (salient pole) is Uf,max 1,6 of 2,0 pu. xd,sat ligt tussen 0,6 en 2,0 pu.

 

Aansluiting

 

Parameter

Default

Eenheid

Omschrijving

Sterpuntsaarding

geen

geen/eigen/extern

Indicatie of het sterpunt geaard is

Ra

0

Ohm

Aardingsweerstand bij geaard sterpunt

Xa

0

Ohm

Aardingsreactantie bij geaard sterpunt

Extern knooppunt

 

 

Knoopppunt met los aardpunt voor gemeenschappelijke aarding

Pnom'

0

MW

Maximaal reël vermogen; aanvullend op Snom

 

Externe sterpuntsaarding

Mogelijkheid om het sterpunt via een gemeenschappelijk aardpunt te aarden.

 

Regeling

 

Parameter

Default

Eenheid

Omschrijving

P

0

MW

domein van de blindvermogensgrenscurve

Qgrens

0

Mvar

bereik van de blindvermogensgrenscurve

 

 

Dynamische

 

Parameter

Default

Eenheid

Omschrijving

Rotor

turbo

 

Type rotor

Rg

0

pu

Statorweerstand

Xl

0

pu

Lekkagereactantie

Xd

0

pu

Synchrone reactantie, d-as

Xq

0

pu

Synchrone reactantie, q-as

X0

0

pu

Homopolaire reactantie

Xd'

0

pu

Transiënte reactantie, d-as

Xq'

0

pu

Transiënte reactantie, q-as

Xd"

0,2

pu

Subtransiënte reactantie, d-as

Xq"

0

pu

Subtransiënte reactantie, q-as

Soort

short-circuit

 

Soort tijdconstanten

Td'

0

s

Transiënte tijdconstante, d-as

Tq'

0

s

Transiënte tijdconstante, q-as

Td"

0

s

Subtransiënte tijdconstante, d-as

Tq"

0

s

Subtransiënte tijdconstante, q-as

H

0

s

Massatraagheid

KD

0

pu

Mechanische dempingconstante

 

 

Betrouwbaarheid

 

Parameter

Default

Eenheid

Omschrijving

Faalfrequentie

0

per jaar

Gemiddeld aantal malen per jaar dat de generator faalt

Reparatieduur

0

minuten

Gemiddelde duur reparatie of vervanging

Onderhoudsfrequentie

0

per jaar

Gemiddeld aantal malen per jaar dat de generator in onderhoud is

Onderhoudsduur

0

minuten

Gemiddelde duur van het onderhoud

Onderhoudsafbreekduur

0

minuten

Gemiddelde duur afbreken onderhoud in geval van een calamiteit

Niet-preferent

onwaar

 

Wordt uitgeschakeld tijdens omschakelen in de storingsanalyse

 

 

MODELLERING

 

Loadflow

 

Cos-phi-geregelde synchrone generator:

 

Bij loadflowberekeningen wordt een synchrone generator met cos(phi)-regeling voorgesteld als een negatieve belasting van constant vermogen:

   Pbelasting = -Pref

en

   Qbelasting = -Pref  (1 - cos(phi) ²) / cos(phi)        (instelling capacitief: Q leveren)

of

   Qbelasting = +Pref  (1 - cos(phi) ²) / cos(phi)       (instelling inductief: Q opnemen)

 

Spanninggeregelde synchrone generator:

Met Uref wordt de spanning op het knooppunt aangegeven in pu en is een factor van de Unom van het knooppunt. Er geldt:

  |U| = Uref Unom,knooppunt

 

De spanningsregeling bepaalt het benodigde blindvermogen (binnen de grenzen Qmin en Qmax) voor het verkrijgen van de spanning Uref .

Hierbij wordt rekening gehouden met de spanning-blindvermogenstatiek.

 

Voor een loadflowberekening geldt:

  Pgenerator is gelijk aan Pref

  Qgenerator is afhankelijk van Uref, Qmin, Qmax en de statiek en volgt uit de toestand van het net.

 

Als Qgenerator tussen de grenzen Qmin en Qmax ligt, dan ligt Ugenerator tussen Umin en Umax. Het verband tussen U en Q is dan gegeven door de statiek:

  statiek = - (dU / Unom) / (dQ / Snom) 100 %

 

UQ-statiek

Voor een 10 MVA generator met een statiek van 10% op een knooppunt met een spanning van 10 kV betekent dit het volgende:

Bij een spanningsdaling van 0,1 kV, zal de generator 1 Mvar extra blindvermogen leveren.

 

Als meerdere generatoren met spanningsregeling op één knooppunt aanwezig zijn, wordt een "gemiddelde" Uref bepaald in verhouding met Snom.

 

Als de statiek niet is ingevuld, wordt vanwege de numerieke stabiliteit gerekend met een waarde van 0,1%. Een kleinere waarde mag wel ingevuld worden.

 

Eilandbedrijf

Een synchrone generator met frequentie-vermogensregeling en spanningsregeling kan meedoen aan de regeling in eilandbedrijf. Voor een goede regeling moet voor de f/P-statiek een waarde groter dan nul ingevuld zijn en moet het gezamenlijke vermogen (P en Q) van alle deelnemende generatoren voldoende zijn voor de belastingvraag. Een cos-phi geregelde generator doet niet mee aan de regeling. Voor meer informatie, zie: Loadflow: Eilandbedrijf.

 

Motorstart

Tijdens de motorstartberekening wordt de synchrone generator gemodelleerd als een equivalente spanningsbron achter zijn subtransiënte impedantie:

 Uequivalent = Uref + Iloadflow,pre Zgenerator

 

IEC 60909

Bij het modelleren van synchrone generatoren wordt volgens IEC (60)909 onderscheid gemaakt tussen de volgende drie gevallen:

generatoren direct gekoppeld aan het net

generatoren gekoppeld aan het net via een step up transformator

centrale of power station unit (PSU), waarbij de impedantie van generator en step up transformator als totaal wordt beschouwd

 

In Vision wordt de laatste mogelijkheid niet ondersteund. Wel is het mogelijk een generator via een extra knooppunt en een step up transformator in het netwerk op te nemen (of een transformator als step up transformator fungeert, wordt in het transformatorform aangegeven). Bij toepassing van een step up transformator moet Unom van de generator gelijk zijn aan Unom van het knooppunt.

 

Bij IEC 60909-berekeningen wordt een synchrone generator voorgesteld als een passieve impedantie naar aarde. (IEC 60909, paragraaf 3.6)

 

Deze impedantie wordt gecorrigeerd met een factor K. Deze correctie is van belang omdat de netbelasting bij IEC 60909 buiten beschouwing wordt gelaten. De factor K wordt als volgt bepaald:

   K = cmax  (Unom,knooppunt / Unom,generator) / (1 + Xd sin(phi)nom))

waarin:

cmax        de maximale (ook bij een minimale kortsluitstroomberekening) spanningsfactor behorend bij de Unom van knooppunt van de generator

Xd"        de verzadigde subtransiënte reactantie van de generator (pu)

 

Indien Rg van de generator niet gespecificeerd is (Rg=0), wordt deze bij IEC 60909-berekeningen afgeleid van de Xd". Afhankelijk van de nominale generatorspanning en het nominale vermogen geldt voor Rgenerator en Xgenerator:

 

Unom,generator <= 1 kV:

Rgenerator = K 0.15 * Xd"

Xgenerator = K Xd"

Unom,generator > 1 kV:



Snom < 100 MVA:

Rgenerator = K 0.07 Xd"

Xgenerator = K Xd"


Snom >= 100 MVA:

Rgenerator = K 0.05 Xd"

Xgenerator = K Xd"

 

 

Voor synchrone generatoren is, in tegenstelling tot statische netcomponenten, de normale impedantie ongelijk aan de inverse impedantie (Z2 ongelijk aan Z1). Voor de tweepolige synchrone machine geldt echter dat Z2 ongeveer gelijk is aan Z1.

IEC 60909 geeft voor inverse impedanties geen voorschrift (de modellering van de inverse impedanties is in bewerking), zodat Vision ook hier Z= Z1 handhaaft.

De homopolaire impedantie Z0 is oneindig bij een zwevend sterpunt en 3Ra+j(3X+ 0.5X)  bij een geaard sterpunt.

 

Storing sequentieel

Bij de sequentiële storingsanalyse wordt de synchrone generator voorgesteld als een Norton-equivalent. Voor de bronimpedantie van dit equivalent geldt:

  Zgenerator = Rg + jXd"

 

Voor de inverse impedantie geldt: Z= Z1.

De homopolaire impedantie Z0 is oneindig bij een zwevend sterpunt en 3Ra+j(3X+ 0.5X) bij een geaard sterpunt.