<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >> Navigatie: Gebruikersinterface > Extra > Optiesbestand |
Het is mogelijk om meerdere optiesbestanden te hanteren, waarvan er één actueel is. Optiesbestanden hebben een naam. Het selecteren, toevoegen en verwijderen gaat met Extra | Definities | Optiesbestand.
De bestandsnaam van de optiesbestanden is Vision_<naam>.ini.
Het is mogelijk om opties op bedrijfsniveau vast te leggen. Dat houdt in dat deze opties iedere keer bij het opstarten van Vision op hun voorgeschreven waarden worden geïnitialiseerd. De voorgeschreven opties worden in het opties-formulier onderstreept weergegeven. De voorgeschreven opties worden bewaard in het bestand Vision.set.
Het is overigens wel mogelijk om tijdens een sessie de voorgeschreven opties te wijzigen, maar iedere keer dat Vision wordt opgestart, worden de gewijzigde opties overschreven met de voorgeschreven waarden.
De eenvoudigste manier om de voorgeschreven waarden van de opties vast te leggen is door in het bestand Vision.ini te kopieren naar het bestand Vision.set en te plaatsen in de executable map. In dat laatste bestand worden dan de opties die niet hoeven te worden vastgelegd, met een teksteditor, verwijderd.
Lokatie
De optiesbestanden Vision*.ini, het desktopbestand Vision.dsk en de view- en rapportdefinitiebestanden worden normaal uit %Appdata%\Vision gelezen en daar opgeslagen.
Er is een uitzondering voor het optiesbestand en het desktopbestand. Als zich een optiesbestand en/of desktopbestand bevindt in de executable map, dan wordt dit optiesbestand en/of desktopbestand gebruikt.
Setmap
Het voorgeschreven-optiesbestand Vision*.set wordt normaal uit de map van de executable gelezen. Deze plaats kan echter gewijzigd worden als naast de executable het bestandje Vision.cfg wordt geplaatst met de volgende inhoud:
[Directories]
Set=<setmap>