Betrouwbaarheid: Invoergegevens

<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >>

Navigatie:  Berekeningen > Betrouwbaarheid >

Betrouwbaarheid: Invoergegevens

De invoergegevens voor betrouwbaarheidsberekeningen zijn in twee gedeeltes op te delen: de algemene invoergegevens en de objectgebonden invoergegevens.

 

Algemene invoergegevens

De algemene invoergegevens hebben voornamelijk betrekking op het herstelproces. Deze instellingen zijn niet objectgebonden en zijn daarom opgenomen in de berekeningsopties. Het invoeren gaat als volgt:

Kies Toepassingsmenu | Opties.

Selecteer het tabblad Berekening, selecteer vervolgens het sub-tabblad Betrouwbaarheid.

Vul de gegevens in (zie onderstaande tabel)

Kies OK om de gegevens op te slaan of Annuleren om de oude waarden te behouden.

 

Parameter

Eenheid

Omschrijving

Signaleren fout

 

Tijdsduur voor het signaleren van een fout bij:

  kort

min

  online alarmering van een storing

  lang

min

  alarmering door meldingen van klanten

Inschakelen storingsploeg

 

Tijdsduur tussen inschakelen storingsploeg en het ter plekke zijn

Lokaliseren fout

min

Tijdsduur voor het lokaliseren van de gestoorde (kabel)sectie bij:

  kort

min

  toepassing van foutplaatlokalisatie (vaste tijd)

  lang

min

  niet geautomatiseerd zoekproces (vaste tijd)

  sequentieel zoeken

min

  sequentieel zoeken (tijd afhankelijk van het aantal stations)

  binair zoeken

min

  binair zoeken (tijd afhankelijk van het aantal stations)

Isoleren fout

 

Tijdsduur voor het isoleren van de gestoorde sectie bij:

  kort

min

  afstandgestuurd schakelen

  lang

min

  handbediende schakelhandelingen

Inschakelen/omschakelen

 

Tijdsduur voor schakelhandelingen voor het herstellen van de levering bij:

  kort

min

  afstandgestuurd schakelen

  lang

min

  handbediende schakelhandelingen

  geen loadflow

ja/nee

  geen controle schakelhandelingen met loadflowberekening

Noodstroomvoorziening

min

Tijdsduur voor het inschakelen van noodstroomvoorziening

  met maximaal

kVA

  maximaal vermogen van de noodstroomvoorziening

  voor maximaal

kV

  maximale nominale spanning van de noodstroomvoorziening

Standaard faalfrequentie voor kabels

 

 

  GPLK

/km/jaar

Algemene faalfrequentie, toegepast als de faalfrequentie van een kabel niet ingevuld is

  Niet-GPLK

/km/jaar

Algemene faalfrequentie, toegepast als de faalfrequentie van een kabel niet ingevuld is

  Mof

/jaar

Algemene faalfrequentie, toegepast als de faalfrequentie van een mof niet ingevuld is

 

Signaleren fout

De korte tijd wordt gebruikt als er bij de afschakelende schakelaars een verregemelde vermogenschakelaar zit of als het falende knooppunt een verregemelde kortsluitverklikker bevat.

 

Lokaliseren van de fout

Als er zich in de falende groep geen knooppunten zonder verregemelde kortsluitverklikkers bevinden, wordt de korte tijd gebruikt.

 

Bij het lokaliseren van de fout is het ook nog mogelijk om een zoekstrategie op te geven. Elke strategie heeft zijn eigen lange tijden. De tijden zijn gebaseerd op een aantal stations. Alleen voor de gekozen strategie hoeft de tijdsduur te worden ingevuld.

Sequentieel:

Bij het sequentieel zoeken wordt één voor één de stations afgegaan op zoek naar de fout, hierbij dient een gemiddelde tijd te worden opgegeven en het aantal stations waarvoor dit gemiddelde geldt. Wanneer bijvoorbeeld een gemiddelde tijd van 60 minuten wordt aangegeven voor een vijftal stations, dan zal in een groep van tien stations de berekende tijd variëren tussen de 12 minuten (fout op eerste station) en 120 minuten (fout op laatste station).

Binair:

Bij het binair zoeken wordt eerst het middelste station van de streng bekeken, vervolgens in het midden van helft van de streng, enzovoort. Zo wordt het zoekgebied verkleind tot de fout is gevonden. De benodigde tijd om de fout te zoeken is hier dus logaritmisch afhankelijk van het aantal stations. Ook hier is het nodig om de gemiddelde tijd voor een bepaald aantal stations op te geven (vanuit eigen ervaring).

 

Isoleren van de fout

Als alle isolerende schakelaars afstandbediend zijn, wordt de korte tijd gebruikt.

 

Inschakelen of omschakelen

Voor het inschakelen (inschakelen van een geopende beveiligingsschakelaar): als alle weer inschakelende schakelaars afstandbediend zijn, wordt de korte tijd gebruikt.

Voor het omschakelen (sluiten van een netopening): als alle omschakelende schakelaars afstandbediend zijn, wordt de korte tijd gebruikt.

 

Noodstroomvoorziening

De noodstroomvoorziening kan elementen (belastingen, transformatorbelastingen) weer van elektriciteit voorzien, voor zover het gevraagde vermogen het maximale vermogen niet overschrijdt en voor zover de nominale spanning van het element niet groter is dan de maximale nominale spanning van de noodstroomvoorziening. Indien de noodstromvoorziening niet toereikend is, wordt gekozen voor reparatie of afbreken onderhoud. De levering op knooppunten en netgedeelten kan niet door een noodstroomvoorziening worden hersteld.

 

Objectgebonden invoergegevens

Bij ieder object in het net moeten de gegevens over de betrouwbaarheid en de schakelaars worden opgegeven. Deze gegevens staan op het blad Betrouwbaarheid van de invoerformulieren. Het tabblad Betrouwbaarheid bevat de faal-, reparatie- en onderhoudsgegevens. Bij enkele objecten kunnen ook extra gegevens worden opgegeven. De specifieke gegevens betreffen:

knooppunt: aanwezigheid van verremelding.

kabel: faalfrequentie van één mof; het aantal moffen is het aantal kabeldelen min 1.

schakelaar: aanwezigheid van afstandbediening en/of verremelding.

kortsluitverklikker: aanwezigheid van verremelding.

 

Parameter

Knooppunt

Element

Kabel

Andere taksoorten

Vermogen- schakelaar

Lastschakelaar

Kortsluitverklikker

Faalfrequentie

X

X

X

X

X

X

 

Reparatieduur

X

X

X

X

X

X

 

Weigerkans

 

 

 

 

X

 

 

Onderhoudsfrequentie

X

X

X

X

X

 

 

Onderhoudsduur

X

X

X

X

X

 

 

Onderhoudsafbreekduur

X

X

X

X

X

 

 

Verremelding status

X

 

 

 

X

 

X

Afstandbediening

 

 

 

 

X

X

 

Faalfrequentie van moffen

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor een beschrijving, zie: Begrippen.

 

Tip

In een nieuw of bestaand netwerkbestand zijn vaak nog geen betrouwbaarheidsgegevens ingevoerd. Deze gegevens zijn statistisch en zijn voor veel objecten gelijk. Daarom hoeven deze gegevens niet voor ieder object individueel te worden ingevoerd. De betrouwbaarheidsgegevens kunnen voor meerdere objecten tegelijk worden ingevoerd met Start | Bewerken | Collectief.

 

Common-cause-fouten

Tenslotte kunnen voor twee of meer objecten ook nog faalgegevens voor common-cause-fouten worden opgegeven. Dit gaat als volgt:

Selecteer de objecten die gelijktijdig zullen falen.

Kies functie Invoegen | Diversen | Selectie…

In het geval van common-cause-fouten dient de naam van een selectie aan een speciale conventie te voldoen. Deze is als volgt:

common <faalfrequentie> <reparatieduur>  [<naam>]

dus wanneer voor twee kabels een common-cause faalfrequentie [/jaar] geldt van 0.0001 en een reparatieduur [minuten] van 480 minuten (=8 uur) dan wordt de naam van de selectie als volgt:

common 0.0001 480

Indien de ruimte dit toelaat, is optioneel nog een kleine unieke toevoeging op te geven, om deze selectie van andere selecties te kunnen onderscheiden (maximum aantal karakters voor het geheel is 20).

Kies OK om de gegevens op te slaan.

 

Zie ook:

Algemeen

Begrippen

Modellering

Berekening

Resultaten