<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >> Navigatie: Componenten en parameters > Takken > Kabel |
Een kabel is een kabelverbinding tussen twee knooppunten, waarvan de typegegevens bekend zijn. De elektrische eigenschappen worden vanuit het typenbestand gekopieerd.
Bij een kabel moeten de nominale spanningen van beide knooppunten gelijk zijn.
Zie ook: Negengeleidermodel: Kabels.
Kabels kunnen getekend worden met een indicatie van de aanwezige geleiders, in de vorm van kleine schuine streepjes.
Het activeren van deze mogelijkheid gaat via Beeld | Weergave alles | Weergave aanpassen | Zichtbaarheid.
PARAMETERS
Algemeen
parameter |
Default |
Eenheid |
omschrijving |
Naam |
|
|
Naam van de kabel |
Type |
|
|
Type van de kabel. Het type wordt geselecteerd uit het typenbestand. Hierbij worden alle parameters gekopieerd. |
Type (kort) |
|
|
Korte typenaam van de kabel. Het type wordt geselecteerd uit het typenbestand. Hierbij worden alle parameters gekopieerd. |
Nieuw |
|
|
Geeft aan of het een nieuwe of bestaande kabel is, zodat de aanlegkosten worden meegenomen |
Lengte |
0 |
m |
Lengte van de kabel |
Schakeling
In dit scherm kunnen de standen van de schakelaars voor de drie fasen, nul, PE en de vier hulpaders aan weerszijden van de kabel worden gewijzigd. Door het vinkje achter 'Symmetrisch' weg te halen, kan per fase geschakeld worden.
De nul-PE-koppeling en de eventueel aanwezige aardelektrode op de aangesloten knooppunten zijn in dit scherm zichtbaar gemaakt.
Aftakking van gecombineerd net naar een separaat OV-net
In sommige gevallen is het wenselijk om in een gecombineerd net met hoofd- en hulpaders een aftakking te realiseren naar een separaat OV-net (met alleen hoofdaders). Dat kan door op de plaats van de aftakking in het formulier van de eerste afgetakte kabel met de rechtermuisknop op de schakelaar-checkboxen te klikken. Door dit te doen verschijnt een pop-up menu, waarmee aangegeven kan worden op welke ader de betreffende geleider moet worden aangesloten. Hiervoor moet overigens de instelling Symmetrisch uitgevinkt worden.
In onderstaand voorbeeld zijn de drie geleiders L1, L2 en L3 van het separate OV-net aangesloten op respectievelijk hulpaders h1, h2 en h3 van het gecombineerde net.
Hulpgeleiderbeveiligingen
Hulpgeleiderbeveiligingen kunnen per geleider worden aangebracht door op het symbooltje te klikken en dan uit een lijst van beveiligingtypen een smeltveiligheidtype of stroombeveiligingtype te kiezen.
Indien dit voor een beveiliging in h1 gedaan wordt en de beveiligingen in h1, h2, h3 en h4 waren gelijk, dan wordt het gekozen beveiligingtype ook meteen toegepast in h2, h3 en h4.
Verdeelde belasting
Op een LS-kabel kan een verdeelde belasting worden aangebracht. Dit zijn in feite aansluitingen, waarbij aantal en tussenafstand kan worden opgegeven om snel meerdere aansluitingen te krijgen.