Gaia: introductie

<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >>

Navigatie:  Algemeen >

Gaia: introductie

Gaia is een hoogwaardig gereedschap voor het ontwerpen en analyseren van laagspanningsnetten. Met Gaia kunnen op eenvoudige wijze de spanningshuishouding, de belasting van netcomponenten en de aardingsveiligheid van gebruikers bij kortsluitingen in het net worden bepaald.

 

Gaia bestaat uit software en een PC- of netwerksleutel.

 

Inleiding

Gaia is bedoeld voor zowel frequente als incidentele gebruikers. Om een hoge mate van herkenbaarheid te bereiken, is bij de ontwikkeling zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de functionaliteit die Windows biedt. Alle algemene functies die hiermee samenhangen worden dan ook niet in deze introductie beschreven.

Toch kent Gaia een aantal specifieke kenmerken en functies die noodzakelijk zijn om met Gaia te kunnen werken. Deze introductie geeft naast een installatieprocedure de belangrijkste kenmerken en functies aan.

 

Installatie

Het installeren van Gaia op een computer gaat als volgt:

download de laatste versie van Gaia vanaf www.phasetophase.nl

installeer Gaia

bij gebruik van de netwerksleutel: zie Hardwaresleutel; op de clients hoeft in dat geval niets geïnstalleerd te worden

bij gebruik van de PC-sleutel: plaats de PC-sleutel in een USB-poort van de computer. Bij een SuperPro-sleutel: installeer de driver. Zie: Hardwaresleutel.

 

Starten

Klik op de Start-knop en kies Gaia.

Vul bij gebruik van de netwerksleutel de gegevens in bij Bestand | Opties, Netwerksleutel.

 

Netwerkrepresentatie

Het netwerk wordt weergegeven in een one-line diagram dat bestaat uit knooppunten, takken (bijvoorbeeld kabels of transformatoren) en elementen (bijvoorbeeld generatoren of belastingen).

 

Selecties

Veel editoracties hebben betrekking op geselecteerde componenten. Geselecteerde componenten worden in de geselecteerdkleur (standaard wit) weergegeven. Geselecteerde componenten kunnen als selecties worden bewaard (creëren: Invoegen | Diversen | Selectie; selecteren: Start | Selecteren | Object, Selectie).

 

Edit mode en Result mode

De netwerkeditor kent een Edit mode en een Result mode. De presentatie van gegevens en resultaten verschilt in beide modes. De Result mode is alleen beschikbaar na een uitgevoerde berekening. Met Beeld | Mode | Edit en Beeld | Mode | Result wordt hiertussen gewisseld.

 

Views en Rapporten

Met het definiëren van Views kan de gebruiker zelf de weergave van tekstuele informatie bepalen in het one-line-diagram (creëren, wijzigen: Extra | Definities | Views; selecteren: Beeld | View | <View>).

Met Rapporten kan de gebruiker zelf rapporten samenstellen (creëren, wijzigen: Extra | Definities | Rapporten; afdrukken: Bestand | Afdrukken | Rapporteren).

 

Typen

Het toevoegen en wijzigen van netcomponenten wordt ondersteund door het typenbestand. Dit is een bestand dat typegegevens bevat van onder andere kabels, transformatoren, smoorspoelen, generatoren, motoren, zekeringen en beveiligingen.

Het typenbestand is een Excel-bestand met de standaardnaam Types.xlsx.

 

Opties

Gaia kan worden geconfigureerd door de gebruiker met Bestand | Opties. Met de opties kunnen instellingen van de editor en van de berekeningen worden opgegeven.

 

Help

Uitgebreide ondersteuning wordt gegeven met de helpfunctie die wordt aangeroepen met F1. Hierin wordt van alle editor-functies, componenten en berekeningen een omschrijving gegeven.

 

Menu- en muisbesturing

De meeste besturingsacties vinden plaats via het menu en met de muis. Zie voor de belangrijkste functies: Menu- en muisbesturing.