<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >> Navigatie: Gebruikersinterface > Extra > Beveiligingen |
De uitschakelkarakteristieken van geselecteerde stroombeveiligingen kunnen tezamen in één grafiek worden getoond via Extra | Vergelijken | Beveiligingen. Getoond worden de gedefinieerde uitschakeltijden als functie van de stroom. De uitschakelkarakteristieken kunnen gecombineerd worden met de thermische belastbaarheid van geselecteerde takken, om zodoende de kortsluitvastheid te kunnen inschatten.
De kortste route (kleinste aantal takken) tussen twee geselecteerde knooppunten/elementen wordt geselecteerd met Start | Selecteren | Route of Ctrl+R. Indien de beveiligingen zijn geselecteerd via deze selecteermogelijkheid, wordt naast de stroombeveiligingsgrafiek automatisch de route afgebeeld.
•Selecteer eerst de twee knooppunten aan het begin en het einde van de route.
•Kies vervolgens Start | Selecteren | Route (of Ctrl+R). De route wordt dan automatisch geselecteerd.
•Kies vervolgens Extra | Vergelijken | Beveiligingen.
•De route wordt naast de grafiek afgebeeld. De grootte kan met het schuifje rechtsonder worden gewijzigd. De tekstrichting voor elementen, takken en beveiligingen kan met de checkboxen worden ingesteld.
Het tekenalgoritme gaat uit van de oriëntatie van het te tekenen netwerk (de geselecteerde route). Het knooppunt dat zich in het netwerkdiagram het meest links of het meest bovenaan bevindt, wordt in het automatisch gegenereerde diagram bovenaan geplaatst.
Vinkje Stroombeveiligingen bepaalt of karakteristieken van stroombeveiligingen in de grafiek weergegeven worden.
Takbelastbaarheid toont I²t-karakteristieken van geselecteerde kabels en verbindingen. Voor transformatoren wordt de damage curve volgens IEEE Std C57.109 (IEEE Guide for Liquid-Immersed Transformer Through-Fault-Current Duration) getekend.
Motoraanloop zet het punt met coördinaten: aanloopstroom op x-as en aanlooptijd op y-as (deze gegevens zijn op tabblad Asynchrone motor | Aansluiting gespecificeerd).
De uitschakelkarakteristieken kunnen worden getoond voor hun eigen gespecificeerde spanningen of getransformeerd op een gekozen spanning. Gebruik daarvoor het vinkje Bij. Dit laatste is handig voor het beoordelen van de beveiligingen aan weerszijden van een transformator.
Labels bij alle spanningen toont stromen (x-as labels) voor alle spanningen van geselecteerde objecten.
De uitschakelkarakteristieken kunnen al dan niet gekleurd of gestreept worden weergegeven. Lijnstijl:
•wel/niet in kleur
•wel/niet verschillende lijnstijlen
•dikte van de lijnen
Grafiekgrenzen kunnen automatisch of handmatig ingesteld worden. De grafiek kan gekopieerd of afgedrukt worden via de knoppen linksonder of sneltoetsen (Ctrl+C of Ctrl+P). Kleur van een lijn op de grafiek, haar volgorde in de legenda en de bijhorende tekst kunnen aangepast worden via muisklik op desbetreffende legenda-item of rechtermuisknopklik op de lijn in de grafiek.
Linkermuisknopklik op de lijn in de grafiek geeft coördinaten van een punt op karakteristiek weer.
Na het aanvinken van ‘Eigen’ karakteristieken verschijnt er tabblad Karakteristieken waarmee de gebruiker eigen gedefinieerde karakteristieken kan opgeven.
Allereerst dient de nominale spanning gegeven te worden (bij de afwijkende spanning en aangevinkte Bij-optie worden de stromen van de eigen karakteristiek omgerekend). Vaste-tijd-karakteristiek vinkje geeft aan of de karakteristiek in de vorm trappen (aangevinkt) of in de vorm van punten (niet aangevinkt) getekend moet worden. Verder kunnen stroom-tijd-punten ingevoerd worden. Het is mogelijk in principe oneindig veel punten voor de karakteristiek in te voeren, met toetsen Enter of Tab worden er indien nodig extra rijen toegevoegd. Daarna kan de naam van karakteristiek ingevoerd worden en met een plusje rechts van het invoerveld kan de karakteristiek aan de lijst van karakteristieken toegevoegd worden. Verwijderen van de karakteristiek is mogelijk met een kruisje rechts van het invoerveld van de naam (in geval van meerdere karakteristieken moet de gewenste karakteristiek eerst in de lijst geselecteerd worden). Op deze manier kunnen de karakteristieken gecreëerd, geselecteerd en/of verwijderd worden. Karakteristieken die in grafiek geplot moeten worden, zijn in het Te plotten karakteristieken deel van de venster te selecteren.