Aanrakingsveiligheid: Berekening

<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >>

Navigatie:  Berekeningen > Aanrakingsveiligheid >

Aanrakingsveiligheid: Berekening

Voor elke berekening moet in het netwerk minimaal één netvoeding aanwezig zijn. Meerdere netvoedingen zijn mogelijk, maar geven onbetrouwbare resultaten als zij met elkaar in verbinding staan via kabels of transformatoren.

 

Aanrakingsveiligheid

Het bepalen van de aanrakingsveiligheid wordt gestart met: Berekenen | Basis | Aanrakingsveiligheid

 

Er kan versneld worden gekozen voor een berekening door gebruik te maken van de speedbutton. Ook met behulp van F9 wordt de laatst uitgevoerde berekening herhaald.

 

Single-node aanrakingsveiligheidberekening

De aanrakingsveiligheidsberekening kan ook uitgevoerd worden voor één knooppunt of één aansluiting. De gevolgen voor andere knooppunten en aansluitingen worden dan berekend.

 

Achter de meterkast

Voorafgaand aan een aanrakingsveiligheidsberekening is in het instellingenformulier de mogelijkheid om "Ook achter de meterkast" aan of uit te vinken. Indien uitgevinkt worden alleen TN-aansluitingen voor de meterkast berekend, omdat TT-aansluitingen nooit voor de meterkast berekend worden. Het idee achter deze keuzemogelijkhied is dat netbeheerders niet verantwoordelijk zijn voor de aanrakingsveiligheid bij kortsluitingen achter de meterkast.

 

Ook moffen

Moffen zijn in principe niet interessant, om de aanrakingsveiligheid te berekenen. Door "Ook op moffen" aan te vinken, wordt de aanrakingsveiligheid toch berekend.

 

 

Opties

 

Aanraakspanning (Ua) - Lichaamsweerstand (Rm)

De weerstand van het menselijk lichaam is afhankelijk van de spanning over het menselijk lichaam, de zogenaamde aanraakspanning Ua en de manier van vasthouden. De grafieken geven de verbanden tussen de aanraakspanning Ua en de lichaamsweerstand Rm weer, bij vasthouden via één hand en één voet. De gebruiker kan bij het maken van de berekeningen kiezen tussen de 5%, 50% en 95%-grafieken uit de norm.

 

Aardingsveiligheid_Ua_Rm

 

Het percentage is de aanduiding van de grafiek met de waarde van de lichaamsweerstand (als functie van de aanraakspanning) welke niet overschreden wordt door dat percentage van de populatie. De grafieken zijn overgenomen uit IEC 60479-1.

Let op! Op corporate niveau is bij de meeste bedrijven voorgeschreven van welke grafiek gebruikt wordt. Meestal is dat de 5%-grafiek.

 

Stroom (Im) - tijd (t) - gevarencurve

Door aanraking van een geaard toestel ten tijde van de fout zal er een stroom (Im) door het menselijk lichaam gaan lopen. De grootte van deze stroom bepaalt hoe lang de fout maximaal mag blijven staan. Het verband tussen stroom door het lichaam en de toegestane tijd is gegeven in de norm IEC 60479-1 in de stroom-tijd-gevarencurves met de benamingen B, Lc, C1, C2 en C3.

 

Aardingsveiligheid_gevarencurve

 

Let op! De curve is bij de meeste bedrijven op corporate niveau voorgeschreven.

Vaak wordt aanbevolen voor de I/t-gevarenkromme te werken met de C1-curve. De kromme C1 vormt de fibrillatiedrempel, die van 37 mA tot 500 mA mede afhankelijk is van de tijdsduur van de stroomdoorgang. Beneden deze lijn treedt geen hartfibrillatie op.

Het is mogelijk op concern niveau een andere curve (bijvoorbeeld de Lc-curve) op te geven. Deze stroom-tijd-gevarencurve ligt tussen de B- en de C1-curven. De Lc-curve is ontleend aan een schrijven van EnergieNed en is met name interessant voor toepassing in installaties. De curve is afgeleid uit de spanning-tijd-gevarencurve uit de norm NEN 1010 voor installaties. Hierbij is uitgegaan van de IEC TC64(Sec)491 standaardconditie 1, zijnde aanraakspanning-lichaamsweerstand-curve 5%, aanraakwijze met twee handen en twee voeten en een schoeiselweerstand van 1000 Ohm.

 

Alternatieve curves

De alternatieve curves gaan ervan uit dat door het doorverbinden van alle beschermingsleidingen en aardelektrodes een zodanige potentiaalvereffening optreedt, dat tijdens een fase-aardkortsluiting de aanrakingsspanning voldoende klein wordt. Als gevolg schrijft men voor dat het voldoende is de kortsluiting binnen 5 s af te schakelen. De alternatieve curves kunnen ook het veiligheidscriterium verruimen aan de hand van de stroom door een menselijk lichaam of de foutspanning.

t < 5 s: Het net is aanrakingsveilig indien de maximale afschakeltijd 5 s is.

C1 en t < 5 s: Extra restrictie op de C1-curve.

Im < 37 mA of t < 5 s: Volgens de C1-curve mag, theoretisch gezien, een stroom door het lichaam van 37 mA of kleiner oneindig lang blijven vloeien. Grotere stroomsterktes zijn alleen toegestaan indien de stromen binnen een door de C1-curve aangegeven tijd worden afgeschakeld. De alternatieve curve stelt echter dat het net aanrakingsveilig is indien de stroom kleiner is dan 37 mA (ongeacht de afschakeltijd) of indien de afschakeltijd maximaal 5 s is (ongeacht de stroomsterkte door het menselijk lichaam).

Uf < 66 V of t < 5 s: Volgens de C1-curve mag, theoretisch gezien, een stroom door het lichaam van 37 mA of kleiner oneindig lang blijven vloeien. Uitgaande van de hierboven genoemde standaardconditie 1 kan worden uitgerekend dat een stroom van 37 mA vloeit bij een foutspanning van 66 V. Hierom kan gekozen worden voor een eenvoudigere beoordeling van de aanrakingsveiligheid op basis van een foutspanning. Het net is veilig indien de foutspanning 66 V of lager is (ongeacht de afschakeltijd) of indien de maximale afschakeltijd 5 s is (ongeacht de foutspanning).

Ua < 50 V of t < 5 s: Deze curve is voorgeschreven door de ACM, voor standaardaansluitingen.

Ua < 25 V of t < 5 s: Deze curve is voorgeschreven door de ACM, voor risico-aansluitingen.

t < 0,4 s: Het net is aanrakingsveilig indien de maximale afschakeltijd 0,4 s is.

t < 0,2 s: Het net is aanrakingsveilig indien de maximale afschakeltijd 0,2 s is.

 

Risicocurve

Risco-aansluitingen worden aan deze stroom-tijd-gevarencurve getest. De voorkeurswaarde is: Ua < 25 V of t < 5 s. Bovendien wordt bij risico-aansluitingen de schoeiselweerstand nul Ohm genomen en de aanraakwijze twee handen - twee voeten.

 

Boogweerstand

De boogweerstand op de plaats van de fout. Let op! Deze is bij de meeste bedrijven op corporate niveau voorgeschreven. De boogweerstand is meestal 0 Ohm.

 

Schoeiselweerstand

De weerstand van de schoenen van de persoon die onder spanning komt te staan. Let op! Deze waarde is bij de meeste bedrijven op corporate niveau voorgeschreven. De schoeiselweerstand is meestal 1000 Ohm.

 

Foutgeleider

De fase of hulpader in welke de kortsluiting zich voordoet. Deze geleider wordt kortgesloten met de aarde.

 

Aanraakwijze

Op welke wijze raakt een persoon een onder spanning staand voorwerp aan. Bij twee handen - twee voeten wordt de Rm in de berekening gehalveerd t.o.v. de standaardwaarde uit de grafiek, die bij één hand - één voet is gespecificeerd. Bij één hand - twee voeten is de actuele Rm tweederde van de standaardwaarde.

Let op! Deze instelling is bij de meeste bedrijven op corporate niveau voorgeschreven. De aanraakwijze is meestal: twee handen - twee voeten.

 

 

Zie ook:

Algemeen

Resultaten