Omgeving

<< Klik om de inhoudsopgave weer te geven >>

Navigatie:  Componenten en parameters >

Omgeving

Deze instellingen worden opgeroepen door in het werkblad met de rechtermuisknop op een willekeurige plaats te klikken. Er verschijnt dan een popup-menu. Kies hierin de optie Omgeving. Een andere mogelijkheid is via het menu Bewerken | Omgeving.

 

Ondergronds

Bij één of meerdere circuits ondergronds kunnen de volgende eigenschappen worden ingesteld:

gronduitdroging

de omgevingstemperatuur (temperatuur van de grond)

de thermische weerstand van de grond

 

Omgeving_Ondergronds

 

Bij het bepalen van de gronduitdroging zijn er drie mogelijkheden:

geen gronduitdroging

gedeeltelijke gronduitdroging (alleen bij één circuit)

gronduitdroging moet worden voorkomen

 

Als er wordt gekozen voor gedeeltelijke gronduitdroging kan worden ingesteld wat de temperatuur is waarbij de grond uitdroogt en de thermische weerstanden van droge en natte grond. Als er wordt gekozen voor het voorkomen van gronduitdroging kan worden ingesteld wat de maximale buitenmanteltemperatuur is.

 

In Nederland is de bodem over het algemeen wel redelijk vochtig. Bij zwaar belaste kabelverbindingen en bij passages onder een weg of bebouwing is de grond echter zeer snel uitgedroogd. Zo een passage is een "hot spot" in de kabelverbinding en is één van de beperkende factoren, die de belastbaarheid van de gehele verbinding bepaalt. De soortelijke warmteweerstand van uitgedroogde grond is 2,5 Km/W.

 

De Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR 3626) gaat uit van een tweeschillenmodel voor de gronduitdroging, zoals aangegeven in IEC 287. De kritische isotherm is 30° C, uitgaande van een grondwaterstand van 4 m onder het maaiveld als de soortelijke warmteweerstand van de grond 0,75 Km/W is. De soortelijke warmteweerstand van de uitgedroogde grond binnen de kritische isotherm is 2,5 Km/W.

 

Bovengronds

Bij een circuit boven de grond kunnen de volgende eigenschappen worden ingesteld:

of er sprake is van zoninstraling

de intensiteit van de zoninstraling

de buitentemperatuur

 

De intensiteit van de zoninstraling is volgens IEC 1000 W/m2 voor de meeste breedtegraden. Afhankelijk van de omstandigheden kan dit variëren tussen 100 en 1350 W/m2.

 

Omgeving_bovengronds

 

Diversen

Indien de totale configuratie bestaat uit meerdere parallelle circuits van gelijke kabeltypen, kan Gelijkbelaste circuits worden aangevinkt om de berekening zodanig uit te voeren dat alle circuits gelijk belast zijn. Zo niet, worden alle circuits op hun maximum temperatuur berekend. Deze optie maakt het mogelijk de Dagcyclus en Noodbelasting te berekenen bij parallelle circuits.

 

Buisbank

Circuits kunnen ondergronds worden geplaatst in een ductbank. Van de ductbank kunnen de hoogte, breedte, diepte en thermische weerstand worden opgegeven (voor beton is deze waarde 1). In een ductbank kunnen meerdere circuits worden geplaatst, maar de circuit moeten wel in een duct zijn geplaatst. LET OP: Als de thermische weerstand niet gelijk is aan 1 dan zal de berekening niet meer volgens de IEC 60287-2-1 worden uitgevoerd!

 

Buisbank_berekening